Nominatief datief accusatief
De begrippen nominatief, datief en accusatief zijn termen die gebruikt worden in de grammatica om de verschillende naamvallen van een zelfstandig naamwoord aan te duiden. In het Nederlands worden deze begrippen niet zo strikt gehanteerd als in bijvoorbeeld het Duits of Latijn, maar het is toch handig om te weten wat ze betekenen en hoe ze toegepast worden.
Nominatief
De nominatief is de naamval die gebruikt wordt voor het onderwerp van een zin. Het zelfstandig naamwoord staat in de nominatief als het het onderwerp is van de zin en dus degene is die de handeling verricht. Bijvoorbeeld: De kat speelt in de tuin. In dit geval staat “de kat” in de nominatief omdat het het onderwerp is.
Datief
De datief is de naamval die gebruikt wordt voor de persoon of zaak aan wie of waarvoor iets gedaan wordt. Het zelfstandig naamwoord staat in de datief als het de ontvanger is van de handeling. Bijvoorbeeld: Ik geef de kat een aai. In dit geval staat “de kat” in de datief omdat het de ontvanger is van de aai.
Accusatief
De accusatief is de naamval die gebruikt wordt voor het lijdend voorwerp van een zin. Het zelfstandig naamwoord staat in de accusatief als het degene is die de handeling ondergaat. Bijvoorbeeld: Ik zie de kat. In dit geval staat “de kat” in de accusatief omdat het degene is die gezien wordt.